Landschapsarchitect Mark Spaan van LOLA ontwerpt de pleinen en straten in District U. Zijn doel: een aangename en groene sfeer creëren in een weids en rauw havengebied.
Toch bijzonder. District U is straks bestraat met dezelfde materialen die er ook in de Unilevertijd lagen. Zoals de grijze stelconplaten, die in een patroon van centrale lopers voetgangers op vanzelfsprekende wijze door de nieuwe stadswijk zullen leiden. De stroken langs deze lopers worden gevuld met de gebakken klinkers die de ontwerpers overal in het gebied aantroffen. Het hergebruik van materialen is niet alleen duurzaam, maar past ook bij de identiteit en sfeer die de plannenmakers voor ogen hebben, vertelt landschapsarchitect Mark Spaan die namens het Rotterdamse bureau LOLA Landscape Architects tekende aan het ontwerp voor de openbare ruimte. ‘District U moet Vlaardingen verbinden met de weidsheid van de rivier en de rauwheid van de haven. Daar past een stoere en robuuste bestrating dus heel goed bij.’ Het was nog wel een puzzel om te bepalen of er genoeg stenen en platen waren om de nieuwe wijk mee vol te leggen. ‘Niet alles bleek herbruikbaar, en na wat rekenen kwamen we dan ook tot de conclusie dat we hier en daar moeten aanvullen met tweedehandse materialen van elders.’
Zelf aan de slag
De openbare ruimte heeft een sleutelrol in District U. Ze moet ontmoeting in de hand werken, maar bovenal bewoners en gebruikers de vrijheid geven om zelf activiteiten en initiatieven te ontplooien. Of zoals Mark het omschrijft: ‘De openbare ruimte moet “actief” zijn, een gebied waar iedereen zijn eigen plek kan vinden.’ In het ontwerp dat hij en zijn collega’s maakten komt dit op verschillende manieren tot uiting. Zo zijn de klinkerstroken naast de lopers aangemerkt als “margezones”, die op verschillende manieren kunnen worden ingericht. ‘Afhankelijk van de functies in de aanliggende gebouwen en op basis van hun behoeften en wensen kunnen bewoners en gebruikers zelf met deze zones aan de slag. Al die mogelijkheden – van volledig verhard, voor bijvoorbeeld terrassen of schoolpleinen, tot gemeenschappelijke voortuinen – hebben we vertaald in ontwerpprincipes. Zodra een gebouw gereed is, wordt daar een zone naar keuze gerealiseerd.’
Havenidentiteit
Het autoluwe binnengebied bestaat uit een fijnmazig netwerk van pleinen, tuinen en straatjes, met elk een eigen inrichting en programmering. Het besluit om auto’s niet op straat te parkeren, was voor de landschapsarchitecten een zegen. ‘Daarmee ontstond echt ruimte voor een rijk palet aan publieke plekken. Denk aan gemeenschappelijke tuinen, een jeugdzone en een centraal plein. Op de kop van de huidige Parklaan, die gedurende de ontwikkeling een nieuwe naam zal krijgen, komt pal aan het water een verblijfsplek met een fenomenaal uitzicht over de Maas en de haven. Dit is bovendien een perfecte hangplek voor jongeren uit de buurt.’ Ook ontwierp LOLA diverse speeltuinen In een ervan komt een tot speeltoestel omgebouwde oude hijskraandelen van het pal naast District U gelegen kranenbedrijf – én medeontwikkelaar - Van Adrighem. Mark: ‘Zo trekken we op subtiele wijze de havenidentiteit naar het binnengebied.’
Tuinachtig karakter
Want, en dat is een bewuste keuze geweest, te midden van de havenindustrie en de weidsheid van het rivierlandschap, moet het binnengebied besloten, verzorgd en comfortabel aanvoelen. Daarvoor introduceerde LOLA een ‘rijke beplantingslaag’. ‘We geven de binnenstraten en -pleinen een tuinachtig karakter mee, juist om het contrast met de maat en schaal van de omgeving te benadrukken.’ De vier noord-zuidgerichte straten hebben dan ook elk een eigen tuinprofiel (zie kader). De beplanting zorgt er voor een aangename sfeer en draagt ook bij aan de klimaatdoelen. Zo vangen plantenborders regenwater op en eenmaal volgelopen, stroomt het teveel aan water via een speciaal regenwaterriool weg naar de Maas. Een van de pleinen doet dienst als waterberging. Bij droog, heet weer kan dit water gebruikt worden voor de beregening van de plantvakken.’
‘Wij kunnen wel picknickbanken tekenen, maar misschien hebben de mensen liever hangmatten.’
Ruiger groengebied
De randen van het plangebied vergen extra ontwerpinzet, zo ondervond de landschapsarchitect. ‘Omdat het binnengebied gevrijwaard is van verkeer moet bijvoorbeeld langs de Deltaweg aan de noordzijde van alles een plek krijgen. Het was een zoektocht om hier fietsenstallingen, afvalstations en oversteekplaatsen zo goed mogelijk in te passen. Deze rand is dan ook een wat ruiger groengebied, waarbij de lopers van stelconplaten goed zichtbaar tussen de gebouwen liggen – als duidelijke entrees naar het binnengebied.’ Aan de zuidzijde grenst de wijk aan het Maaspark, nu nog een onbestemd groengebied, maar op termijn een betekenisvol stadspark. ‘Door loop- en fietsroutes richting dit parkgebied door te trekken en aan die zijde nieuwe gebouwen “los in het groen” te plaatsen, gaan het Maaspark en de nieuwe stadswijk een volmaakte twee-eenheid vormen.’ Tot slot moeten Mark en zijn collega’s zich verhouden tot het proces van placemaking – dat in volle gang is – en de komst van tijdelijke functies. Bijvoorbeeld de Fairland containerwoningen voor studenten zijn aangegrepen om te experimenteren met de bestrating van stelconplaten en het hergebruik van beplanting. ‘We zijn steeds in gesprek met bewoners, gebruikers en mensen uit de buurt’, besluit Mark. ‘Waar is behoefte aan? Wij kunnen wel picknickbanken tekenen, maar misschien hebben de mensen liever hangmatten.’